Heb jij een zoon met de ziekte van Duchenne? Duchenne is een erfelijke ziekte. Daarom is het goed om er over te praten met je familie.
Erfelijkheid Duchenne
Duchenne ontstaat door een afwijking in een gen. Dit wordt ook wel een mutatie genoemd. Deze kan alleen aangetoond worden met DNA-onderzoek.
Duchenne erft X-gebonden recessief over. Dat betekent dat normaal gesproken alleen jongens de ziekte kunnen krijgen. Meisjes kunnen draagster zijn en later de ziekte doorgeven aan hun zonen.
Draagsterschap Duchenne
Meestal ontdekt een vrouw pas dat ze draagster is van de ziekte van Duchenne, als haar zoon de ziekte blijkt te hebben. Je merkt zelf namelijk meestal niets van dragerschap. Sommige draagsters hebben wel spier- of hartproblemen.
Bij een derde van mensen met Duchenne, is de mutatie (en dus de ziekte) niet geërfd maar spontaan ontstaan. Dan ben je de eerste in de familie met deze ziekte. In dat geval zijn er waarschijnlijk niet meer vrouwen in de familie draagster.
Waarom vertellen?
Ben jij draagster van Duchenne? Mogelijk zijn andere vrouwen in je familie dat dan ook. Lees hieronder in “Wie kunnen draagster van Duchenne zijn?” wie dat kunnen zijn.
Het is belangrijk er met hun over te praten, want:
Wat is jouw verantwoordelijkheid NIET?
Lees hier over de ervaringen van Danique.
Familieonderzoek
Als moeder of zus van een jongen met de ziekte van Duchenne, kom je in aanmerking voor DNA-onderzoek naar dragerschap. Blijk je draagster te zijn? Dan zijn je zussen, tantes en nichten dat misschien ook. Welke familieleden draagster kunnen zijn, kun je bespreken met de klinisch geneticus.
Blijkt een familielid met een kinderwens draagster te zijn? Dan zijn er mogelijkheden om te voorkomen dat een eventuele zoon de ziekte krijgt. Of mensen daar gebruik van willen maken, is hun eigen keuze.
Verzekeringen
Sommige mensen denken dat (de uitslag van) DNA-onderzoek invloed heeft op het afsluiten van verzekeringen en hypotheek. Dit is niet altijd zo. Lees hier meer over verzekeren en erfelijke ziektes.
Vraag het de klinisch geneticus
Bespreek met de klinisch geneticus welke familieleden misschien ook draagster kunnen zijn. Zij komen in aanmerking voor een DNA-onderzoek. Soms krijg je een familiebrief, waarin staat wie in jouw familie draagster zouden kunnen zijn. Je kunt ook om zo’n brief vragen.
Je kunt voor jezelf op een rij zetten:
Zijn er voor jou redenen om het niet te vertellen? Ga na wat je herkent en lees de tips:
Je kunt voor jezelf op een rij zetten:
Wat kun je met je familie bespreken over de erfelijkheid van Duchenne? En op welke manier wil je dit doen? Dat ligt er aan wat bij jou past. En bij de relatie die je met hen hebt. Houd rekening met mogelijke wensen en reacties van anderen, maar blijf uitgaan van jezelf.
Vertellen over erfelijkheid Duchenne
Je kunt het volgende bespreken:
– Wat de ziekte van Duchenne inhoudt (als ze dat nog niet weten)
– Dat jij er achter bent gekomen dat je draagster bent van Duchenne
– Dat er 50% kans is dat een jongen Duchenne krijgt, als de moeder draagster is. Dat de ziekte ook vaak spontaan ontstaat
– Dat vrouwen die draagster zijn soms ook klachten hebben en hartcontroles nodig hebben
– Wie er in jullie familie kans lopen ook draagster te zijn
– Dat je er alleen door DNA-onderzoek achter kan komen of je draagster bent
– Dat ze als ze DNA-onderzoek overwegen of vragen hebben, naar de klinisch geneticus kunnen. De huisarts kan verwijzen naar een klinisch geneticus.
Praten of schrijven
Als je een goede band met je familieleden hebt, zul je het waarschijnlijk zelf met ze willen bespreken.
Als je meer afstand tot je familie hebt, of een hele grote familie, kun je ook mailen of schrijven. Je kunt ook een folder meesturen of een brief van de arts.
Met iemand samen
Als je het persoonlijk gaat vertellen, kun je iemand mee vragen. Iemand die jij vertrouwt en die een centrale rol heeft in jouw familie. Je kunt ook kun je iemand anders vragen om het te vertellen, bijvoorbeeld aan familieleden waar je nauwelijks of geen contact mee hebt.
Je kunt voor jezelf op een rij zetten:
Wat is een goed moment om over (de erfelijkheid van) Duchenne te praten met je familieleden? Op welke reacties kun je je voorbereiden?
Goed moment
Een logisch moment om er met je familie over te beginnen, is als je zoon de diagnose Duchenne heeft gekregen. Als je er zelf nog heel veel mee bezig bent, kun je ook wachten. Maar heb je bijvoorbeeld een zus die een kinderwens heeft? Dan is het belangrijk het toch al te vertellen. Zij kan dan op tijd bepalen of ze wil laten onderzoeken of ze ook draagster is.
Reacties familieleden
Hoe familieleden zullen reageren, is niet te voorspellen. Over het algemeen reageren mensen positief. Ze zullen blij zijn dat je ze informeert. Soms schrikken ze en moet het nog even bezinken. Soms voelen mensen zich zo overvallen door het nieuws, dat ze je verhaal negeren of ontkennen. Realiseer je dat negatieve reacties niet met jou te maken hebben, maar met hun angst.
Voorbeelden reacties
• Nou, het zal allemaal wel meevallen
• Ik snap niets van die erfelijkheid
• Wie zegt dat mijn kind dat ook kan krijgen?
• Kopje koffie? (of: lekker weer vandaag hè)
• Wat goed dat je dit vertelt
• Wij herkennen die klachten niet hoor
• Ik hoef het niet te weten
Tips voor het gesprek
Je kunt voor jezelf op een rij zetten:
Als je een zoon hebt met Duchenne, dan kunnen jouw dochter(s) draagster zijn. Hoe en wanneer leg je uit dat jouw dochter de ziekte aan haar kinderen kan doorgeven?
Sluit aan bij je kind
Heeft je zoon Duchenne? Dan is dat natuurlijk een aanleiding om er over te beginnen met je dochter(s). Als je dochter wat ouder wordt, kun je uitleggen dat zij de ziekte later mogelijk door kan geven aan een eventuele zoon.
Probeer aan te sluiten op de vragen van je kind. Zijn die er niet, dan kun je er over vertellen op een manier die past bij (de leeftijd van) je dochter. Het is goed als ze in de loop der jaren steeds iets meer te horen krijgt.
Wanneer vertellen
Wanneer je het aan je dochter(s) vertelt, is natuurlijk afhankelijk van hun leeftijd en persoonlijkheid.
Sommige ouders willen hun dochters hier niet mee belasten. Maar het kan een rol gaan spelen, en je weet niet precies wanneer. De meeste meisjes willen ook graag weten hoe het zit.
Wacht niet met vertellen tot je dochter een serieuze relatie heeft. Sommige kinderen voelen zich niet serieus genomen als ze het pas laat horen.
Wat kun je aan je dochter(s) vertellen
Vertel dat moeders de ziekte door kunnen geven aan zonen. Vertel dat ze draagster kunnen zijn, maar dat dat niet altijd zo is. Ze kunnen het testen als ze 16 jaar of ouder zijn. Of eerder als ze klachten hebben. Leg ook uit dat er mogelijkheden zijn om te voorkomen dat ze een zoon krijgen met de ziekte.
Advies
De maatschappelijk werker of psycholoog van de polikliniek Klinische Genetica kan met je meedenken over wat voor jou en jouw kinderen een passende aanpak kan zijn.
In de brochure ‘Krijg ik dat later ook?: praten met kinderen over ziekte en erfelijkheid’ krijg je meer tips over het informeren van kinderen van verschillende leeftijden.
Je kunt voor jezelf op een rij zetten:
Deze tekst is geschreven door het Erfocentrum in samenwerking met het Duchenne Parent Project in het kader van het project ‘Vroegsignalering Zeldzame Ziektes’ van het Innovatiefonds.
Deze informatie is ook op deze flyer te vinden.